Will Hanegraaf – decaan en docent HBR op het Fioretti College in Veghel #docenten
25 jaar docent met passie voor het vmbo

25 jaar docent met passie voor het vmbo
Schoolloopbaan: Will is begonnen op de mavo in Veghel en is vervolgens naar de hotelschool in Eindhoven gegaan. Daarna studeerde hij commerciële economie aan de Rooi Pannen te Breda. Van daaruit koos hij voor een lerarenopleiding aan de Pedagogische Technische Hogeschool in Wageningen (nu Aeres Hogeschool) waar hij cum laude is afgestudeerd.
Loopbaan: In 1984 studeerde hij af en begon als docent op de lts Sint Joseph in Veghel. Daarnaast gaf hij ook nog 18 jaar, een of twee avonden, les in de avonduren, op de Rooi Pannen in Tilburg. In 1989 is hij afgestudeerd voor de hbo-plus opleiding leerlingbegeleiding en schooldecanaat aan Het Mollerinstituut in Tilburg. Sinds 1988 is hij decaan op het Fioretti College en geeft les als docent HBR (Horeca, Bakkerij en Recreatie). In heel zijn carrière, die nu ruim 40 jaar duurt, had hij diverse nevenfuncties.
“Mijn hele familie bestaat uit ondernemers. Mijn opa, oma en ouders hadden horecabedrijven waar ik, met mijn twee broers, in ben opgegroeid. Ik kon best goed tekenen, en heb met mijn ouders indertijd een kijkje genomen op de kunstacademie in Tilburg. In die tijd liepen daar zoveel kleurrijke types rond, dat mijn vader eraan twijfelde of ik daar wel een goede boterham mee kon verdienen. Dus veranderde ik mijn plannen en koos voor de hotelschool en haalde ik ook nog mijn akte tekenen.”
“Een directeur en oud-leraar van mij van de Rooi Pannen vroeg zich af of leraar worden niet iets voor mij zou zijn. Dat kwam mijn vrouw ook wel goed uit, want die zag een horecabestaan niet zo zitten. Ze zag hoe hard ik en mijn familie daarvoor moesten werken. Op 1 augustus 1984 ben ik begonnen als docent consumptieve technieken (koken, serveren en brood/banketbakken) op het huidige Fioretti College in Veghel. En dat doe ik nog steeds met veel plezier.”
“Ja, ik had een docent, meneer Paardekooper, hij gaf koken (afdeling Hospitality), die mij inspireerde om les te willen geven. Later werd hij zelfs mijn collega.
Als ik geen docent zou zijn geworden dan zou ik vast en zeker mijn eigen bedrijf hebben gerund. Mijn hele familie is erg ondernemend; mijn twee broers hebben beiden een eigen bedrijf. Dat zou het zéker geworden zijn!”
“Ik denk dat ze me in eerste instantie wel wat streng vinden. Ik hecht erg aan een correcte beroepshouding en houd ervan om binnen kaders te werken. Ik zorg er wél voor dat ik kan meegroeien met de leerlingen en dat zij zich creatief kunnen ontwikkelen. Ik heb weinig moeite met lesgeven en kan goed overweg met de meeste leerlingen. Een goede relatie met mijn leerlingen vind ik heel belangrijk, dan bereik je het meeste.”
“Nee, ik vind van niet. Ik zie niet veel verschillen met toen en nu. Je werkt met beginnende pubers, dat is op zich al een uitdaging, maar die uitdaging is nu niet per se groter dan toen. Ze hebben nog dezelfde gedragingen als 25 jaar terug. Ik zie over het algemeen iets meer luiheid bij kinderen sinds corona, maar dat is gering. Wel zie ik dat ouders meer betrokken (willen) zijn bij de prestaties van hun kind(eren).”
“Wat ik belangrijk vind is dat ze een goede beroepshouding en
attitude meekrijgen. Het vak is belangrijk maar ook hoe je met elkaar omgaat. Ik hamer er altijd op dat je in de maatschappij gemakkelijker dingen bereikt als je iets doet wat je leuk vindt. En dat je constant blijft werken aan je competenties. Dan kom je er wel.”
“Een grote verandering vind ik dat er in de basisvorming veel praktijkuren zijn afgegaan. En dat is jammer want de gemiddelde leerling bij ons is een doener.
Het Samen naar School vind ik op veel punten een goede verandering van de afgelopen 25 jaar. Het is goed om zoveel mogelijk gemengde klassen te hebben. Ze kunnen allemaal van elkaar leren. Al hebben sommige leerlingen meer baat bij kleinere groepen, een ander niveau en een meer persoonlijke aanpak.
Een mooie en belangrijke verandering is dat loopbaanoriëntatie, -ontwikkeling en -begeleiding (LOB) de rode draad is geworden binnen het onderwijs.”
“Altijd goed blijven kijken naar de leerlingen: wat speelt er, welke hobby’s heeft hij/zij en ze vertrouwen en waardering geven. In al die 40 jaren heb ik geen 40 leerlingen uit de klas gestuurd om zijn of haar gedrag.”
“Ik vind de eerlijkheid van de leerlingen het mooiste. Ze winden er geen doekjes om en je raakt gemakkelijk in gesprek met ze. Verder vind ik uitstapjes in binnen- en buitenland, samen met hen, erg leuk. Ik heb veel op sportgebied gedaan en tref daar ook leerlingen buiten schooltijd.
Een paar jaar geleden ontmoette ik een oud-leerling die mij alsnog bedankte voor mijn rol in zijn schooltijd. Ik heb deze jongen eens thuis opgehaald omdat hij spijbelde. Zijn ouders waren er niet en hij had zich ziek gemeld. Ik ben naar zijn huis gegaan en heb hem weer mee naar school genomen. De waardering van een oud-leerling is voor mij de mooiste beloning!”
“Ik zou ervoor pleiten dat ook de mavo meer verplichte snuffelstages en praktijkwerkvormen moet aanbieden. Meer oriëntatielessen voor mavo in de onderbouw, waardoor ze betere keuzes kunnen maken. Voor veel leerlingen is het mavo té theoretisch. Iets anders dat ik zou willen veranderen is om nog betere doorlopende leerlijnen naar het mbo te verplichten. En een meer hybride onderwijsomgeving creëren. Hiermee kun je onderwijs verbreden, verdiepen en versnellen.”
“Ik ben erg trots op de vele contacten die ik heb met oud-leerlingen en de fijne samenwerking met het bedrijfsleven in de regio. In die bedrijven werken ook weer oud-leerlingen van onze school of zijn ze zelf eigenaar/ ondernemer.
Ook ben ik er trots op dat ik heb mogen meewerken aan de ontwikkeling van de lessen praktische sector oriëntatie (PSO). Het meewerken aan het bedenken van de naam HBR en het maken van de bijbehorende syllabus maken me ook trots.
En op alle projecten die we binnen de school, samen, hebben gerealiseerd. De prijzen die we wonnen: tijdens de WorldSkills in Rusland, allerlei horecawedstrijden en de landelijke Onderwijsprijs in 2003. Dit zijn krenten in de vmbo-pap!”