Jannie Bakker – zorgcoördinator op het Da Vinci College Lammenschans in Leiden #docenten
25 jaar docent met passie voor het vmbo

25 jaar docent met passie voor het vmbo
Schoolloopbaan: Jannie heeft op diverse middelbare scholen in de regio Zoeterwoude gezeten. Ze is uiteindelijk op haar 15e op de lts Haagweg 4 in Leiden terechtgekomen. Daar deed ze de grafische opleiding, waarna ze zeven jaar in de grafische techniek werkte.
Loopbaan: In 1988 begon ze op de Amsterdamse Grafische School als docent. Vervolgens werkte ze vijf jaar als projectleider van een onderwijsprogramma in Zimbabwe om vervolgens in 2000 op een vmbo in Utrecht, weer les te gaan geven. Van daaruit solliciteerde ze naar een baan als docent MVI op het Da Vinci College Lammenschans in Leiden, waar ze nu nog werkt.
“Ik praat graag! Dat is denk ik wel de grootste motivatie. Toen ik begon op de school in Amsterdam, gaf ik les aan flink uit de kluiten gewassen jongens, die met kop en schouders boven me uitstaken. Van die stoere F-side mannen. Ik vond de klassen daar allemaal leuk, ik heb heel veel plezier gehad. De keuze is eigenlijk heel organisch verlopen, het voelde meteen allemaal heel goed. Door het te doen kwam ik erachter dat ik het kon en dat ik het werken met kinderen heel erg mooi vind.”
“Ik stond indertijd in Utrecht voor de klas, maar was inmiddels gaan wonen in Leiden. Dus reed ik elke dag nogal een eindje met de auto naar mijn werk. En toen kwam de vacature voor docent MVI in Leiden vrij, die tot die tijd werd ingevuld door een docent die ik ken van de lts, Maup Kerkhof. Ik heb zijn baan overgenomen. En dat is mooi van de grafische vereniging, alle lesmateriaal en lesboeken waren hetzelfde. Dus ik pakte mijn boeken op en ging gewoon verder in Leiden.”
“Ja, dat was dus Maup. Hij was op de lts als een vader voor mij. Hij motiveerde me enorm en hielp me met alles. Ik was indertijd ook het enige meisje op die lts.
En ik dóe ook nog iets anders naast mijn werk als docent. Ik ben drukker van textiel en kleding. Het grafische is mijn ding, dat adem ik en ik zeg wel eens dat er inkt is geïnjecteerd in mijn bloed. Het is een grote hobby van mij.”
“Ik hoop dat ze van me weten dat ik vind dat ieder kind het recht heeft om gezien te worden. Ik zeg ook vaak: hoe gek je verhaal ook is, ik luister ernaar. En ik wil niet dat het alleen maar móeten is op school. Ik heb vaak muziek aan in de klas. Als het dan eens niet zo lekker loopt in de klas dan zet ik een liedje op van Brigitte Kaandorp, “Ik heb een heel zwaar leven”. Dan zeggen de leerlingen, ‘Oh, daar gaat de juf weer!’ Maar echt, ik word nooit boos op de klas. Ik ben meegaand en flexibel. Ik heb maar twee regels: op tijd komen en jas uit in de klas!”
“Ja, dat zie ik wel. Toen ik in Amsterdam begon waren de leerlingen vrijgevochten, stoere types. Grote mond, maar ze deden wat ze moesten doen. Maar het was ook heel relaxed. Ik had hippies, provo’s en kunstenaars als collega. Heel gezellig. Tegenwoordig moet je de leerlingen bij de hand nemen en ze hebben allemaal wel iets.
Misschien wat beschermd opgevoed en de smartphone is zó belangrijk geworden. Die ontspannen sfeer van toen is er niet meer.”
“In één zin samengevat: Je moet je niet zo druk maken!
Je komt er toch wel. Ouders zitten soms zo bovenop hun kinderen, zeker als het ‘afstromers’ zijn. Dat legt nogal een druk op kinderen, alsof het vmbo hun laatste kans is om nog iets van hun leven te maken. Maar ik vind: vooral niet stressen, het komt goed.”
“Ik zie de verandering als een trechter voor me. Vroeger was er bovenin veel ruimte voor creativiteit. En nu is dat veel minder. De opleiding is zo uitgeknepen dat er heel veel moet. Het moet allemaal door een heel dun trechteruiteinde geperst worden. De examens zijn moeilijker en kinderen moeten veel meer theorie volgen. Vroeger was er tijd voor excursies, museumbezoek, uitjes en creatieve activiteiten; dat kan allemaal niet meer binnen de kaders van de profielen.”
“De belangrijkste les voor mezelf is: gewoon blijven ademen. Rustig blijven en relativeren. Ik heb toen ik net als docent werkte, in de avonduren, nog allerlei studies gedaan. Mijn derde- en tweedegraads bevoegdheid gehaald en uiteindelijk nog een master. Alles ging eigenlijk vrij soepel, vanaf het begin. Ik heb niet veel moeilijkheden gehad in het begin van mijn carrière. Eigenlijk ben ik nog dezelfde als 37 jaar geleden.”
“Dat zijn de kinderen natuurlijk en op dit moment zijn dat ook zeker mijn collega’s. Ik begon in mijn eentje als zorgcoördinator en inmiddels heb ik nu vier collega’s in het team. En waar ik heel blij van word is dat ik nu, in deze functie, fulltime, kan doen waar leerlingen baat bij hebben.”
“Dan zou ik helemaal afwillen van die sectoren. Leerlingen komen om een vak te leren, bijvoorbeeld MVI. Daar willen ze mee bezig zijn. En dan móeten ze ook natuurkunde, scheikunde en wiskunde volgen. Dáár komen ze niet voor! Ze kunnen vaak niet eens door al die hoepeltjes springen. Ik zou graag zien dat ze een vak leren wat ze leuk vinden, en daar dan een praktisch examen voor doen.”
“Nou, het eerste wat in me opkomt: dat ik het heb overlééfd. Dat ik ondanks alles er nog steeds mag zijn voor kinderen. En dat we zo’n mooi team hebben met mensen die 100% commitment voelen, allemaal. We hebben sinds kort een project ‘de Huiskamer’. Dat is een laagdrempelige plek in school waar we dropouts opvangen en begeleiden. Met de bedoeling ze ook hier, op school te houden! Met zo’n initiatief zie je dat je met je ervaring als docent echt veel invloed kunt hebben op een leerling en dat maakt me trots!”