Het schoolexamen krijgt steeds meer ‘smoel’ #artikelen

In gesprek met Tes Schmeink en Piet Groenewegen, VO-raad.

Terug naar overzicht
Thumbnail

Het schoolexamen krijgt steeds meer ‘smoel’

Naar aanleiding van onregelmatigheden bij vmbo-schoolexamens in 2018 en 2019 kwamen er op veel scholen actieplannen om de kwaliteit van de schoolexaminering te verbeteren. De eerste stap daarbij is het bespreken van de opvattingen binnen de school over onderwijs en toetsing, zien Tes Schmeink en Piet Groenewegen van de VO-raad. “Als een school een duidelijke eigen visie heeft op onderwijs én schoolexaminering, zien we dat de schoolexamens meer smoel krijgen en beter passen bij de doelgroep.”

Achteraf gezien had je misschien kunnen zien dat de hemel bewolkt was, maar toch kwam het in 2018 als een donderslag: een melding bij de Inspectie van het Onderwijs over onregelmatigheden bij vmbo-examens. Al snel werd duidelijk dat ruim 350 vmbo-leerlingen onterecht een diploma hadden ontvangen. Ook bij de VO-raad gingen alle alarmbellen af. Terwijl de Onderwijsinspectie verder onderzoek deed, stelde de VO-raad de Commissie Kwaliteit Schoolexaminering in, die in de hele voortgezet onderwijssector onderzoek deed naar de stand van zaken rond de schoolexamens.

Deze commissie Ten Dam vond geen indicaties voor grootschalige onregelmatigheden bij de uitvoering van de schoolexamens, maar concludeerde wel dat het systeem van kwaliteitsborging kwetsbaarheden bevatte en dat de schoolexaminering te weinig werd vormgegeven vanuit de onderwijsvisie van de school, en te weinig een afsluitend karakter had. Er was werk aan de winkel, voor schoolleiders, schoolbesturen en docenten.

Geleidelijke ontwikkeling

“Sectorbreed hebben destijds heel wat schoolleiders en schoolbesturen zich achter de oren gekrabd: ‘Hoe zit het eigenlijk bij ons?’”, zegt Tes Schmeink, beleidsadviseur examinering bij de VO-raad. Wat al snel opviel, was dat er op veel scholen erg veel toetsen waren die onder het schoolexamen vielen. Piet Groenewegen, senior beleidsadviseur examinering bij de VO-raad, noemt het in sommige gevallen zelfs ‘verbijsterend veel’. “Dat ging dan soms om veertig toetsen per vak. Dat paste niet bij het afsluitende karakter van een schoolexamen en is ook een risico: als je veel kleine schoolexamens hebt, kan de leerling er door omstandigheden gemakkelijk een of meer missen. Dat lijkt dan niet ernstig, maar voor alle vakken geldt: een leerling moet formeel alle onderdelen van het schoolexamen afronden, om mee te mogen doen aan het centraal examen.”

Een schoolexamen met zoveel toetsen ontstaat niet van de ene dag op de andere, maar is het resultaat van een geleidelijk proces, leggen ze uit. Het achterliggende idee van al die toetsen was vaak: ’Je moet toetsen om leerlingen in beweging te krijgen.’ Een docent heeft een prikkel nodig om leerlingen te motiveren voor het leren, en merkt dat het stempel ‘schoolexamen’ helpt. Andere docenten gaan dan mee in die ontwikkeling.

Piet: “Het is een proces geweest van anderhalf decennium, waarin steeds meer toetsen onderdeel werden van het schoolexamen, en de periode waarin ze werden afgenomen steeds langer werd. Zo ontstond geleidelijk aan op sommige scholen de situatie dat alle toetsen in de derde klas meetelden voor het schoolexamen.”

Tes: “Het schoolexamen werd steeds meer gewoon een manier van toetsen. Maar daardoor ging ook het belang ervan af. Voor leerlingen voelden veel onderdelen ook niet meer als een examen.”

Piet: “Het was bovendien een grotendeels onzichtbaar proces, want de losse cijfers in de derde klas werden vaak opgeteld tot een voortschrijdend gemiddelde. Daardoor kon het dus ook gemakkelijk aan de aandacht ontsnappen als leerlingen een paar van die kleine schoolexamens niet hadden gedaan. Maar dat betekende, in het geval van de incidenten, wél dat die leerlingen formeel niet hadden mogen deelnemen aan het centraal examen.”

Actielijnen

Om de kwaliteit van schoolexaminering te versterken, vertaalde de

VO-raad de aanbevelingen van de commissie Ten Dam naar negen actielijnen. Het ging om sectorale afspraken die in samenspraak met de schoolbesturen en schoolleiders werden opgesteld en binnen de Algemene ledenvergadering van de VO-raad werden goedgekeurd. De eerste actielijn was meteen de belangrijkste: scholen ontwikkelen een visie op toetsing en examinering die in samenhang is met de onderwijskundige visie, die opgenomen wordt in het schoolplan en die herkend wordt door docenten, leerlingen en ouders.Dat klinkt gemakkelijker dan het is.

Piet: “Op veel scholen zijn er genoeg opvattingen over het onderwijs en hoe toetsing daarbij past, maar dat zit dan in de hoofden. Het wordt vaak niet besproken en ook niet opgeschreven. Dikwijls is men zich niet bewust van de idealen in de school over wat voor schoolexamens bij de doelgroep passen. De actielijnen hielpen om bestuurders te prikkelen: waar sta je als school voor, en hoe zorg je dat die visie een plek krijgt in de examinering?”

Tes: “Een ander belangrijk actiepunt ging over het afsluitende karakter. Dat was het schoolexamen, met zoveel kleine schoolexamentoetsen, in de loop der tijd kwijtgeraakt. Maar het schoolexamen vormt, samen met het centraal examen, het eindexamen: de afsluiting van de opleiding van de leerling. Dat mag best wat status en body hebben.”

Corona

Nog voordat scholen goed en wel met de actielijnen aan de slag waren gegaan, diende de volgende donderslag bij heldere hemel zich aan: corona. Het was maart 2020. De schoolexamens waren op veel scholen bijna afgelopen en scholen en leerlingen waren zich aan het voorbereiden op het centraal examen, maar hoe kon je als school een centraal examen afnemen als leerlingen verplicht thuis zaten? Uiteindelijk hakte de minister de knoop door: er werden geen centrale examens afgenomen; de Programma’s van Toetsing en Afsluiting (PTA’s) mochten worden opengebroken, leerlingen kregen de mogelijkheid tot verbetering met een resultaatverbeteringstoets en uiteindelijk kregen de leerlingen hun diploma dat jaar op basis van de schoolexamens.

De ervaringen met het corona-examenjaar 2020 zorgden ervoor dat het schoolexamen en de bijbehorende PTA’s nog meer onder een vergrootglas kwamen te liggen. Wat toets je voor de verschillende vakken, en vooral, hoe? Kon het efficiënter? Waren er dubbelingen?

Tes: “Omdat scholen hun leerlingen zo goed mogelijk wilden voorbereiden op het centraal examen, waren er in de loop der tijd op veel scholen steeds meer onderdelen in de PTA’s gekomen die ook in het centraal examen getoetst werden. Dat betekent in feite een verarming van het curriculum, want er zijn niet voor niets twee examens: het centraal examen is voor alle leerlingen hetzelfde, juist in het schoolexamen kunnen scholen zich profileren en ándere kennis en vaardigheden toetsen.”

Die dubbelingen werden in de coronaperiode veelal geschrapt. Het móest ook wel.

Piet: “Als je als docent nog steeds veertig toetsen voor je vak in het PTA had staan, dan was dat in de coronaperiode gewoon niet te organiseren. Op veel scholen is het schoolexamen in die tijd dan ook compacter geworden. Bovendien werd men, noodgedwongen, ook creatiever. Je bleek eindtermen heel goed op andere manieren te kunnen toetsen.”

NEGEN ACTIELIJNEN OM SCHOOLEXAMINERING TE VERBETEREN

Zorgen en borgen

Het leidde alles bij elkaar tot meer kwaliteitsbewustzijn en kwaliteitszorg bij docenten, schoolleider en examensecretarissen. De introductie van de examencommissie versterkte de beweging. In 2021 werd wettelijk vastgelegd dat scholen een examencommissie moeten hebben, die de kwaliteit van de schoolexamens moet bewaken.

“Dit is een nieuwe rol”, zegt Tes. “De leden van de examencommissie moeten echt de kwaliteit van de schoolexamens bewaken. Het gaat daarbij in de eerste plaats om het borgen van de kwaliteit, niet om het zelf zorgen voor de kwaliteit. Dat betekent ook dat je met collega’s in gesprek gaat over hoe ze de toetsen inrichten. We krijgen er regelmatig vragen over van docenten of teamleiders die zitting krijgen in de examencommissie. Want hoe kaart je zoiets aan bij een collega, zonder dat het voelt als een aanval? Het kan best precair zijn.”

Piet: “Het kunnen daarnaast vooral ook mooie gesprekken zijn, over de visie van de school en de visie die je als docent op je vak hebt en hoe dat in de toetsen tot uitdrukking komt. Uiteindelijk gaat het over de kwaliteit van de toetsen en over hoe die eventueel verbeterd kan worden.”

Praktijkcomponent

Als medewerkers van de VO-raad bewegen Tes Schmeink en Piet Groenewegen zich continu tussen het beleidsveld en de praktijk. Ze bezoeken scholen om te sparren over de examinering, spreken op bijeenkomsten, studiedagen en congressen, leggen beleid uit en halen op waar scholen tegenaan lopen. Alles overziend is er voor wat betreft de schoolexamens veel veranderd, en vooral verbeterd, sinds 2018. Er zijn minder toetsen, de examencommissie heeft een grotere rol, en ze hebben de indruk dat scholen meer lef hebben om de schoolexamens een eigen karakter te geven, bijvoorbeeld door te kiezen voor praktijktoetsen, in plaats van theorie.

Ze komen veel mooie voorbeelden tegen. Zo sprak Tes onlangs een docent Engels van een groene school die het schoolexamen spreekvaardigheid in de Intratuin liet plaatsvinden. “In zo’n context, passend bij het groene profiel van de school, snáppen leerlingen ook waarom het belangrijk is dat je mensen in het Engels te woord kunt staan. Het geeft ook meteen een soort allure aan het schoolexamen. Die docent maakt er echt een feestje van.”

Nog twee voorbeelden: een vmbo-school in Amersfoort vindt het belangrijk dat leerlingen kunnen shinen op het gebied waarin ze goed zijn. Daarom zijn de grote schoolexamens allemaal projectmatig. Elke vakgroep bedenkt een werkstuk, opdracht of presentatie die meetelt voor het schoolexamen. Een andere school geeft leerlingen de mogelijkheid om bewijslast aan te leveren ‘van buitenaf’, bijvoorbeeld als een leerling een bijbaan heeft waarin de eindtermen duidelijk terugkomen. Dat laat die school dan meetellen in het PTA.

Tes: “En je mag in je PTA ook aangeven dat leerlingen mogen kiezen hoe ze een vak afsluiten: met een presentatie, een werkstuk of een schriftelijke toets, als dat past bij de eindtermen die afgesloten worden.”

Ruimte

Wat ze in de praktijk zien: een duidelijke visie zorgt voor meer samenhang in het onderwijs – met als onverwachte bijvangst dat leerlingen daardoor vaak gemotiveerder raken. Zo bezochten ze een school waar leerlingen basis en kader bij het vak Engels op verschillende niveaus en in hun eigen tempo schoolexamen kunnen doen. Piet: “Tot verrassing van velen bleek het enige vak dat gebruik maakte van de ruimte die regels voor het PTA bieden, ook het vak te zijn waarvoor leerlingen de beste cijfers haalden – niet alleen voor het schoolexamen, maar ook voor het centraal examen.”

Tes: “Deze docenten boden ook echt rijk onderwijs aan. De nadruk lag bijvoorbeeld meer op lezen en minder op rijtjes woordjes leren. Dan blijkt: leerlingen vinden het op die manier ook léuk om zich in te spannen.” Wat dat laatste betreft zijn ze ook enthousiast over initiatieven waar leerlingen meer zicht krijgen op wat er van ze wordt verwacht. Zoals op een school in Amsterdam, waar de leerlingen duidelijke informatie krijgen over op welke aspecten ze bij het schoolexamen precies beoordeeld worden, zonder dat precies wordt voorgeschreven hoe ze daaraan moeten voldoen. “Er wordt bijvoorbeeld van leerlingen verwacht dat ze een presentatie kunnen houden, maar ze mogen zelf bepalen hoe ze dat aanpakken. Dat prikkelt de leerlingen ook om meer regie te nemen in het leren, en meer zelf te gaan ontdekken. Leerlingen blijken daar meer dan gebruikelijk gemotiveerd.”

Durven

Inmiddels is wel duidelijk: de manier waarop je het schoolexamen inricht, heeft gevolgen voor het onderwijs en vice versa. In de schoolexamens mogen scholen vanuit hun visie meer bewuste keuzes maken. Die ruimte kunnen ze benutten om het examen aan te sluiten bij hun doelgroep, bijvoorbeeld door meer in de praktijk te toetsen.

Wat dat betreft is er goed nieuws: de komende jaren komen er curriculumveranderingen aan en worden de examenprogramma’s gemoderniseerd. Daar liggen ook kansen om nog een stap verder te komen, naar meer diverse vormen van toetsing, en naar schoolexamens die nog beter aansluiten bij het specifieke ‘eigen’ onderwijs op een school. “Zo krijgt het schoolexamen meer karakter”, zegt Piet. “Meer karakter, en ook meer smoel.”

Het voelt voor docenten misschien aanvankelijk als meer werk en meer gedoe, zegt Tes, maar uiteindelijk is het fijn als je onderwijs en de afsluiting ervan mooi op elkaar aansluiten, op een manier die past bij de leerling én bij de school. “Het onderwijs wordt er rijker door. Dat is ook voor docenten motiverend.”

Interview met Tes Schmeink en Piet Groenewegen

In gesprek met Tes Schmeink en Piet Groenewegen, VO-raad.