“Ik zou het lesgeven voor geen goud meer willen inruilen” #artikelen

Zijinstromer Faiz Ouassghiri, docent Economie en praktijkgericht programma D&P.

Terug naar overzicht
Thumbnail

 

 

 

“Ik zou het lesgeven voor geen goud meer willen inruilen”

Faiz Ouassghiri stapte tien jaar geleden over van het bedrijfsleven naar het onderwijs. Hij is docent Economie en Vakhoofd voor het praktijkgerichte programma D&P op de Melanchthon Scholengemeenschap, vestiging Kralingen, de school waar hij vroeger zélf op school zat. “Het kennismakingsgesprek voelde als thuiskomen.”

Als de leerlingen van Faiz Ouassghiri met de klas een bezoek brengen aan de haven, gaat hij altijd mee. Vooraf vraagt hij dan of ze wel eens zo’n grote zeecontainer hebben gezien, van veertig voet. ‘Ja meneer, op een vrachtwagen!’ Dan zegt hij: ‘Let maar op, straks lijken het net legoblokjes’. Daar kunnen de leerlingen zich dan niets bij voorstellen, totdat ze aan de kade staan te kijken naar het laden. “Die vrachtschepen zijn zo groot, de containers lijken écht net legoblokjes. Dat is zo indrukwekkend.”

Faiz Ouassghiri is docent Economie en vakhoofd voor het praktijkgerichte programma D&P op het Melanchton Scholengemeenschap, vestiging Kralingen. Hij kent de haven van binnenuit. Nadat hij (op dezelfde school) zijn mavo-diploma had gehaald, volgde hij achtereenvolgens een mboopleiding in de logistiek en een hbo-opleiding internationaal management.

Direct na zijn afstuderen werd hij door een internationaal bedrijf benaderd voor een traineeship voor de functie van supervisor in de Rotterdamse haven. Hij zat naast machinisten op de kraan en naast de laders op het dek – ‘zeezijde’ en ‘landzijde’ en alles ertussenin. Als supervisor was hij verantwoordelijk voor een soepele logistiek – ook als, zoals op zijn eerste dag gebeurde, er een container losschiet waardoor een weg wordt geblokkeerd. “Iedereen kijkt naar je: ‘Wat nu?’ Dan moet je met spoed een reach stacker regelen om de container weg te halen, en intussen zorgen dat de rest van het logistieke proces door blijft gaan. Dat soort momenten zijn spannend en hectisch, maar dat is juist wat de haven zo leuk maakt.”

Na vier jaar stapte hij over naar een bedrijf dat een nieuw financieel

systeem wilde uitrollen door Europa, het Midden-Oosten en Afrika. “Ik was regelmatig in Slowakije om trainingen te geven aan medewerkers van het service center. Dat bleek mij goed te liggen, tot mijn eigen verrassing eigenlijk. Als jong kind vond ik het verschrikkelijk als ik voor de klas iets moest uitleggen. Nu vond ik het juist heerlijk om kennis over te brengen en vragen te beantwoorden. Toen mijn leidinggevende vertelde dat op termijn mijn afdeling zou verhuizen naar Bratislava en dat mijn functie zou worden opgeheven, begon na een tijdje de gedachte bij me op te komen: ‘Zou het onderwijs misschien iets voor me kunnen zijn?’

Net in die tijd leerde ik mijn huidige vrouw kennen, zij werkte al in het onderwijs en zei: ‘Doen!’”

DEZE DOCENT KENT DE ROTTERDAMSE HAVEN VAN BINNENUIT

Hoe is dat vervolgens gegaan?

“Ik had geen idee hoe je dat aan moest pakken, maar op een familiefeestje hoorde ik van iemand over de kopopleiding: als je al een hbodiploma hebt, kun je daarmee binnen een jaar je onderwijsbevoegdheid halen. Thuis zocht ik meteen informatie op. De kopopleiding voor Economiedocent op de Hogeschool Rotterdam sloot inderdaad aan bij mijn vooropleiding. Vervolgens ging het snel: ik nam contact op, we planden een afspraak in, en ik moest voor een

bepaalde datum een stageplek regelen. Het eerste wat in me opkwam was de school waar ik zélf mijn mavodiploma had gehaald.

Het eerste gesprek herinner ik me nog goed. Ik was in de wijk waar ik was opgegroeid, in een schoolgebouw waar ik de weg kende. Tijdens het gesprek liep er toevallig ook een docent langs die me herkende. Het was een kennismakingsgesprek, maar het voelde als thuiskomen. Ik heb er stage gelopen en mijn bevoegdheid gehaald, en ik ben gebleven.”

Hoe beviel de combinatie werken en leren?

“Het was even wennen omdat ik zo lang niet in de schoolbanken had gezeten, maar ik genoot ervan. We zaten in een klas met ongeveer twintig studenten, je gaat wat je leert tegelijkertijd toepassen en je deelt je ervaringen. Je bouwt echt een bijzondere band op. Het leukste vond ik de rollenspelen, waarin we met elkaar praktijksituaties uit de klas naspeelden. Als zijinstromer leerde ik daar veel van.

Je merkt tijdens de opleiding trouwens ook hoe belangrijk een goede begeleiding vanuit de school is. Op mijn school ging dat gelukkig super. Ik had op vaste tijden overleg met mijn stagebegeleider en er was voldoende tijd om op school aan mijn opdrachten te werken.

Sommige studiegenoten werden tijdens hun stage gelijk volop voor de klas gezet vanwege het lerarentekort en moesten dan ’s avonds hun lessen voorbereiden én hun opdrachten nog maken. Dat is teveel, dat maakt het lastig om de opleiding goed vol te houden.”

Je had al ervaring als docent voor volwassenen. Hoe was het om tieners les te geven?

“Tieners zijn een grotere uitdaging om les te geven dan volwassenen, maar ik vond het geweldig. Het grootste verschil is dat je echt moet werken aan de relatie met de leerlingen. Je wilt natuurlijk dat ze het voor zichzelf doen, maar je merkt al snel dat ze vooral gaan presteren omdat ze jou als docent graag mogen. Tegelijkertijd wil je ook dat ze je respecteren. Daar moet je een balans in leren vinden: we kunnen grapjes maken, maar ik geef ook duidelijk aan: ‘Nu gaan we weer aan het werk’.

Het voordeel van zijinstromer zijn, is dat ik gemakkelijk de lesstof kan koppelen aan praktijksituaties die ik uit eigen ervaring ken. Ik heb bij mijn tweede werkgever ook veel met computers gewerkt, die praktische kennis komt vooral bij het praktijkgerichte programma en D&P goed van pas. En als de leerlingen een bezoek aan de haven brengen, ga ik natuurlijk mee. Dan laat ik van tevoren filmpjes zien en vertel vanuit mijn ervaring wat ze kunnen verwachten.”

Is het onderwijs veranderd sinds je zelf op school zat?

“Ja, heel erg! Er is veel meer aandacht voor de praktijk. In mijn tijd hadden we op de mavo elke week een blokuurtje handvaardigheid en dat was het. Verder zaten we in een busopstelling, zelfs bij muziekles. Tegenwoordig hebben we in de tl een praktijkgericht programma, de leerlingen gaan op reis naar Frankrijk en Duitsland, en er zijn veel bedrijfsbezoeken, bijvoorbeeld naar de Nederlandse bank of naar de Rotterdamse haven.

Vooral als het gaat om techniek gebeurt er veel. Ik heb nu bijvoorbeeld contact met mensen van de opleiding Elektrotechniek Plus. Ze geven gastlessen op school, en tijdens de Week van de Techniek volgen leerlingen daar workshops. Dat werkt: ik heb nu twee leerlingen die zich voor die mbo-vervolgopleiding hebben ingeschreven. Bij technische opleidingen krijgen leerlingen zoveel kansen en mogelijkheden, soms denk ik: had ik die maar gehad in mijn tijd. Bij Elektrotechniek Plus leggen ze zelfs voor elke student maandelijks honderd euro opzij, die mag je dan na twee jaar gebruiken om je rijbewijs te halen of een scooter te kopen.

Ik zie ook wel dingen die nog beter kunnen. Het is bijvoorbeeld lastig voor vmbo, mbo en het bedrijfsleven om tijd vrij te maken voor overleg over hoe je de doorstroom vmbo-mbo en van mbo naar het bedrijfsleven nog zou kunnen verbeteren. Eigenlijk moet je gewoon een paar keer per jaar bij elkaar zitten om zaken te finetunen. Iedereen wil dat wel, maar qua planning lukt het vaak niet.”

Wat wil je je leerlingen meegeven?

“Ik wil ze vooral ook meegeven dat er nog een andere wereld is dan alleen die van je telefoon en je computer. Leerlingen zitten zoveel binnen. Als ik nu door Rotterdam Crooswijk loop: de speeltuintjes zijn leeg. Zelf was ik als kind altijd buiten aan het spelen. Leerlingen vinden het geweldig als ik daarover vertel. ‘Maar meneer, wat voor spelletjes deden jullie dan?’

Buiten spelen is ook belangrijk voor de sociale vaardigheden. Op straat leer je om makkelijk contact te maken met mensen die je nog niet kent. Échte mensen. Leerlingen van nu vinden dat vaak lastig. Corona heeft wat dat betreft ook niet geholpen. Als je hier twee jaar geleden door de aula liep, zat iedereen op een beeldscherm te kijken. Ik ben blij dat de school nu telefoonvrij is. De leerlingen praten meer met elkaar, het worden weer tieners. Ze gaan meer achter elkaar aanrennen, dat krijg je natuurlijk ook. Maar dat heb ik liever dan dat

ze in hun uppie naar een scherm zitten te kijken.”

Wat zeg je tegen mensen die overwegen om over te stappen naar het onderwijs?

“Ik zeg: ‘Neem die stap!’ Als je je door twijfel laat afschrikken, kom je er nooit achter of het onderwijs bij je past. Mijn passie voor het lesgeven is tijdens en na de opleiding alleen maar gegroeid. Ik vind het geweldig om met jongeren te werken. Het geeft ook zoveel voldoening.

Over een paar maanden is er weer een diplomauitreiking, daar kijk ik nu al naar uit. Zo’n leerling die zegt ‘Meneer, dank u wel, u was wel streng maar het was nodig’, en dan een bosje bloemen komt geven… Zit jij nu met tranen in je ogen? Joh, je moet míj zien op zo’n dag! Ik ga niet zeggen dat werken in het onderwijs altijd makkelijk is, maar ik zou het voor geen goud meer willen ruilen voor iets anders.”

Meer informatie

Lees hier een eerder interview met Faiz Ouassghiri over het praktijkgerichte programma D&P.

Interview met Faiz Ouassghiri

Zijinstromer Faiz Ouassghiri, docent Economie en praktijkgericht programma D&P.