Els Beliën – docent Biologie en decaan aan het Don Bosco College in Volendam #docenten

25 jaar docent met passie voor het vmbo

Terug naar overzicht
Thumbnail

Els Beliën – docent Biologie en decaan aan het Don Bosco College in Volendam

Schoolloopbaan: Els volgde de huishoudschool (lhno) in Budel. Ze wilde verpleegster worden, maar kwam daarvoor een vak tekort. Daarop ging ze naar het Vhbo in Eindhoven. Vanwege haar voorliefde voor biologie koos ze daarna voor een lerarenopleiding aan de SOL in Utrecht en reisde haar vriend achterna.

Loopbaan: Ze verhuisde in 1985 met haar vriend naar Heerhugowaard en kreeg een baan aan de school voor levensmiddelentechnologie in Alkmaar. Na twee jaar kreeg ze een vaste baan bij het Don Bosco College in Volendam, en gaf daar behalve biologie de praktijkvakken van Zorg en Welzijn, Sport, Dienstverlening & Veiligheid en werd decaan.

Waarom heb je gekozen voor een baan als docent?

“Ik wilde altijd al iets met biologie. Op de lerarenopleiding in Utrecht deed ik biologie en huishoudkunde. De snuffelstages vond ik drie keer niks. Maar toen ik in de stage echt voor de klas mocht en het idee had dat ik zelf de baas was, ontdekte ik dat ik lesgeven wel heel leuk vond.”

Hoe kijk je terug op je eigen schooltijd?

“Op de huishoudschool was ik een buitenbeentje. Ik hoorde bij een clubje van vier meiden, die zich afzetten tegen de heersende cultuur van roken en vriendjes hebben. We waren dwars, maar in de les heel meegaand en haalden het diploma zonder enige inspanning. Op advies van de school ging ik naar het Vhbo. Dat was niet echt mijn school; te afstandelijk en te groot. Ik heb nooit spijt gehad van mijn weg. Met mijn tweelingzus zat ik samen op het lhno en dat wilde ik ook graag.”

Had je zelf een docent biologie in je opleiding die je geïnspireerd heeft?

“Zeker; op het lhno was dat een oudere dame, die ons mee naar buiten nam. Ze had het niet makkelijk op school, maar onze club van vier vond biologie het leukste vak en ze focuste op ons. In het bos gingen andere meiden fikkie stoken. Wij vonden dat héél erg.”

Hoe ben je gestart als docent?

“Op de school voor levensmiddelentechnologie kon ik weinig met biologie, maar ik mocht wel lesgeven. Toen stond ik uit te leggen hoe de doperwtjessorteermachine werkte… Ik lag steeds één les voor op de leerlingen. Na twee jaar maakte ik de overstap naar het Don Bosco College in Volendam. De twee docenten voor mij waren weggepest en al gauw begreep ik waarom. Mijn vuurdoop waren 2 ihno-klassen. Toen ik na een rondleiding op school vroeg naar de gebruikte methode, luidde het antwoord dat er een paar stencils waren en dat er af en toe een video werd vertoond. Ik was stomverbaasd. Ik was vast van plan dat ik niet de weg van mijn voorgangers zou gaan en koos mijn eigen aanpak.”

Hoe zouden je leerlingen jou omschrijven?

“Ik realiseerde me toen al dat ik een band met de meiden moest opbouwen. Omdat ik niet gehouden was aan een methode of boek, informeerde ik naar hun belangstelling. Hun favoriete onderwerp bleek voortplanting, en dan vooral in praktische zin. Door naar ze te luisteren en iets van mezelf bloot te geven, lukte het om dichterbij ze te komen en waardering te krijgen, maar het was wel echt survival in het begin.

Op een stagebezoek eerder deze week noemde een leerling mij

‘de leukste docent’, samen met de mentor. Dat komt, omdat ik naar ze luister en af en toe ook mijn biologie even opzij kan schuiven.
Als ik het 8e uur een groep heb die daarvoor praktijkvakken heeft gehad, dan vraag ik daar wat over en laat ik ze uitrazen voor we beginnen.”

Is er verschil tussen de vmbo-leerlingen van toen en nu?

“Leerlingen zijn wel mondiger geworden, soms positief, soms negatief. Er is meer interactie en het is makkelijker om conflicten uit te spreken en uit de weg te ruimen. Ik begon in onderbouwklassen lhno en havo/atheneum, en ontdekte snel dat ik de vmbo’ers het allerleukst vond.

Als je op de havo naderhand een proefwerk uitdeelde, ging er meteen een vinger omhoog: ‘Mevrouw, u heeft een fout gemaakt, ik kom één tiende punt tekort.’ Als je dat op het lhno deed en zei: ‘Jeetje, je hebt een 3!’, dan zei zo’n leerling: ‘Mevrouw, dat komt allemaal goed.’”

Wat wil je je leerlingen meegeven?

“Dat er meer is dan biologie, maar dat biologie natuurlijk wel heel belangrijk is. Wat ik ze ook vanuit mijn decanaat wil meegeven is: ‘Ga je eigen weg, op basis van je talenten en wat je leuk vindt. Durf anders te zijn, blijf niet hangen in wat je vrienden doen en verruim je blik.’”

Wat beschouw je als de grootste verandering in het vmbo-onderwijs in de afgelopen 25 jaar?

“Voor mijn vak geldt dat in de bovenbouw alles muurvast ligt. Het programma is óvervol. Er is geen ruimte meer om naar buiten te gaan. Na de komst van de profielen was het wennen voor leerlingen dat ze zich met beroepsgerichte keuzevakken kunnen verbreden. Daar hamer ik op: ‘Probeer ook eens wat anders.’”

Ben je een andere docent dan aan het begin van je loopbaan?

“Mijn principe is: ‘Zie de leerlingen, die binnenkomen.’ Dat heb ik altijd zo gedaan. Met positieve aandacht krijg je leerlingen altijd wel weer aan het werk, al kost dat soms best energie.”

Wat zou je willen veranderen in het vmbo?

“Binnenkort krijgen we minder uren voor biologie. Dat vind ik heel jammer, dat er onderwerpen uit moeten. We werken op school met een digitale methode en met boeken. Ik baal er ook van dat uitgevers steeds kleinigheden veranderen, waardoor er elk jaar weer een nieuw boek aangeschaft moet worden. Ga iets spaarzamer om met onze bodem, denk ik dan als bioloog.”

Wat is het mooiste aan werken in het vmbo?

“De leerlingen! Laatst zei een havo-collega dat hij jaloers was op hoe docenten en leerlingen in het vmbo met elkaar omgaan. Veel oud-leerlingen komen langs om te vertellen hoe het met ze gaat. Ze zijn heel spontaan.”

Terugkijkend op de afgelopen 25 jaar, waar ben je het meest trots op?

“Volgend jaar stop ik ermee. Ik ben er trots op dat ik 40 jaar lang élke dag met plezier naar school ben gegaan.”

Docent Els Beliën

25 jaar docent met passie voor het vmbo