Hans Heemskerk – decaan, stagecoördinator en stagebegeleider op het Lentiz-Floracollege in Naaldwijk #docenten
25 jaar docent met passie voor het vmbo

25 jaar docent met passie voor het vmbo
Schoolloopbaan: Hans is opgegroeid in Delft en ging daar naar de middelbare school. Na het vwo gaf hij zich op voor een opleiding fysiotherapie in Delft en Rotterdam, maar werd bij beide scholen uitgeloot. Hij koos toen voor een lerarenopleiding Biologie en Gezondheidskunde met het idee om na dat eerste jaar alsnog een gooi te doen naar een opleiding fysiotherapie. Maar de opleiding tot docent beviel goed en hij had leuke medestudenten waardoor hij besloot deze af te maken
Loopbaan: Na vervangingswerk op diverse scholen in Rotterdam en Delft kwam hij uiteindelijk terecht op de Tuinbouwschool in Wateringen, dat later in Naaldwijk het Lentiz-Floracollege is geworden. Hij begon daar als docent biologie en economie. Sinds ruim 25 jaar werkt hij als decaan en stagecoördinator op deze school.
“Dat was eigenlijk geen bewuste keuze. Ik had een droom: ik wilde fysiotherapeut worden bij Ajax. Ik was sportief en dát leek me een geweldige baan. Maar omdat ik werd uitgeloot voor fysiotherapie, koos ik voor een lerarenopleiding. Tijdelijk, dacht ik. Het was mijn bedoeling om na een jaar weer te switchen. Maar het was er zó leuk dat ik besloot ik ermee door te gaan.”
“Dat ging eigenlijk heel vlotjes. Ik solliciteerde voor een baan als docent biologie op de toenmalige tuinbouwschool in Wateringen. De directeur zei meteen: je bent aangenomen. Dat kwam omdat hij gezien had, dat ik een fanatieke sportman was, net als hij. We hadden een gezellig gesprek, wat ook over andere dingen ging. Hij stelde wél als voorwaarde dat ik er economie bij moest geven. Daar ging ik mee akkoord.”
“Nou, niet echt omdat ik andere plannen had die meer met sport en fysiotherapie te maken hadden. Er was geen leraar mij inspireerde om docent te worden. Wél had ik sportieve voorbeelden; trainers die een bepaalde leiderschapstechniek hanteerden en sporters wisten te motiveren naar nog betere prestaties. De geschiedenisleraar op de middelbare school was wel mijn favoriet; zoals die man kon vertellen! Ik hing letterlijk aan zijn lippen. Achteraf heb ik daar wel iets aan gehad. Er wordt gezegd, dat vmbo-leerlingen niet kunnen luisteren. Nou, ze kunnen prima luisteren! Als je het verhaal maar boeiend genoeg vertelt.”
“Ja, dat moet je eigenlijk aan hen vragen, maar ik denk dat ze me duidelijk vinden, zelfs misschien een beetje streng. Ik hou van orde, regelmaat en structuur in mijn klas. Ze vinden waarschijnlijk dat ik boeiend kan vertellen. Ik hoop dat ze vinden dat ik hen help met het vinden van een stageplek en ze daarnaast ook goed begeleid tijdens hun stage. En met een stukje van hun toekomst wat betreft hun vervolgopleiding.”
“In de kern vind ik niet dat kinderen veel anders zijn dan vroeger. Hun omgeving en omstandigheden zijn wel veranderd. Toen waren er géén sociale media, die volgens mij een grote invloed hebben op leerlingen. Nu zijn er veel met angststoornissen, er zijn er aardig wat die naar een psycholoog gaan of ze zitten permanent thuis. Die omstandigheden zijn bijvoorbeeld problemen thuis, gescheiden ouders of armoede. Ze krijgen veel meer prikkels van buitenaf dan 25
jaar geleden. En dat vertaalt zich in de klas naar een mindere concentratie, sneller afgeleid en een korter lontje. Maar als je een kind een-op-een voor je hebt, dan merk je daar een stuk minder van. Dan is het verschil weg; het is een kind, zoals 25 jaar terug.”
“Ik ben een sportman die altijd ambities had. Ik geef mijn leerlingen graag ambities mee. Het maakt me niet uit wát ze doen, maar ik spoor ze aan iets te gaan doen wat ze leuk vinden. Waar ze blij van worden. En gá daar dan ook helemaal voor! Ik wil heel graag een passie aanboren bij een leerling, want die hebben ze allemaal.”
“Eigenlijk gaat dat vooral om de technologie die er 25 jaar geleden nog niet was. Zoals de computer, de mobiele telefoon en smart boards in de klas. Dankzij deze middelen is er veel meer mogelijk al blijft de manier van lesgeven met een goede structuur, ongeveer hetzelfde. Wel is het zo dat we nu meer moeite moeten doen om kinderen te boeien. De snelheid van informatie moet omhoog en filmpjes en video’s moeten snel en kort zijn.
Verder zie ik dat in al die tijd veel meer moet worden vastgelegd. Zo niet alles; elk gesprek met ouders, leerlingen, vergaderingen, etc. Het moet allemaal opgetekend worden. Dat zijn extra taken die buiten je corebusiness liggen.”
“Net als iedere docent ben je in het begin heel erg met jezelf bezig. Met de lesstof, je lessen voorbereiden. Dankzij gesprekken met ouders en leerlingen heb ik veel geleerd. Je wordt er ook steeds handiger in. Maar de les die ik geleerd heb in het vmbo is dat je ‘voelsprieten’ altijd aan moeten staan. Net als in de sport, is het belangrijk voor een coach om de mens achter de sporter te kennen.
Je kunt een sporter wel steeds harder laten trainen, maar als je niet weet wat er speelt bij die persoon komt hij nooit tot betere prestaties. Zo is het ook met een kind; wat is de reden van zijn gedrag. Wat zit daar achter? Je moet de tijd nemen om de oorzaak te vinden. Of het nu een lastige leerling is of juist een stil en teruggetrokken kind.”
“Ik werk op een mooie school met een prettige werkethos. Dat spreekt me aan. Maar de kinderen, die zijn het mooiste; oprecht en open. Ze hebben het hart op de tong.”
“Dan zou ik er zeker voor kiezen om nóg meer maatwerk te bieden aan leerlingen. Zodat er nog meer mogelijk is op het gebied van stages. Wat is er mis mee als leerlingen beter uit de verf komen in het arbeidsproces en minder theoretische dingen moeten leren? Of ze nu 14 of 15 zijn, als de motivatie er is, komt de rest vanzelf. Dan gaan ze maar op een latere leeftijd weer studeren en een diploma halen. Wat mij betreft hoef je geen 16 te zijn om naar het mbo te gaan en een BBL-opleiding te gaan volgen. Leeftijd is maar een getal.”
“Dat is een moeilijke vraag, zeker als je al zo lang in het onderwijs zit. Ik ben er trots op dat ik m’n werk nog zo leuk vind. De vrijheid die de school me geeft en ik heb een leuk team met bevlogen mensen. Ik mag nog even, ik ben nog niet toe aan mijn pensioen!”