Marcel van Ruijven – decaan en stagecoördinator op Lentiz Flora College te Naaldwijk #docenten

25 jaar docent met passie voor het vmbo

Terug naar overzicht
Thumbnail

Marcel van Ruijven – decaan en stagecoördinator op Lentiz Flora College te Naaldwijk

Schoolloopbaan: Marcel ging naar de lagere en middelbare tuinbouwschool in Wateringen. Na het behalen van zijn diploma ging hij werken in het tuinbouwbedrijf van zijn familie. Terug van zijn diensttijd heeft hij nog allerlei cursussen gedaan om zichzelf bij te scholen. Rond zijn 29e hij heeft hij een opleiding HAS gedaan aan de STOAS Hogeschool in Den Bosch.

Loopbaan: Hij begon als praktijkdocent op de Tuinbouwschool in Wateringen, nu is dat het Lentiz Flora College. Sinds 2001 is hij decaan en stagecoördinator.

Waarom heb je gekozen voor een baan als docent?

“Ik heb weinig keuzes gemaakt. Toen ik na mijn diensttijd weer bij mijn familie in het bedrijf werkte, kreeg ik op enig moment een telefoontje van de directeur van mijn voormalige school, de lagere tuinbouwschool. ‘Of ik bij hen wilde komen werken als praktijkdocent’. Na een maandje of twee, drie, ging ik daar al aan de slag. Eenmaal werkzaam als docent ben ik gaan studeren aan de HAS.”

Hoe ben je gestart in je huidige baan?

“Ik had er veel zin in. Nadat de directeur mij gebeld heeft, ben ik vrij snel aan de slag gegaan. Het ging om praktijklessen en dat vond ik als leerling al heel erg leuk. Ik rolde d’r in, ik zag die praktische kant wel zitten. We waren driekwart van de tijd met leerlingen aan het werk bij bedrijven, meestal een heel dagdeel, ’s ochtends of ’s middags. En dat beviel goed!

Overigens, met mijn collega Hans Heemskerk, ook geportretteerd door SPV, werk ik het langst samen op deze school. Wij behoren samen nu tot de ‘oudjes’; collega’s van het eerste uur!”

Heb je vroeger docenten gehad die je geïnspireerd hebben?

“Ja, die had ik zeker! Ik had in de 3e klas van de lagere tuinbouwschool een docent biologie/scheikunde, Ben Steijn, die mij enorm wist te motiveren. Ik hielp hem in de grote vakantie met zijn chrysantenkwekerij. En dan was er ook nog mijn docent bloementeelt; hij had als hobby het kweken van sierheesters. Dankzij deze twee heren veranderde ik van een leerling die een beetje een rotzooitrapper was in de klas, in een leerling die graag wilde werken. Die zich inzette en betere cijfers ging halen. En die enthousiast overging naar de 4e klas. Ben is uiteindelijk een vriend van me geworden waarmee ik een hobby deel en met wie ik nog steeds regelmatig optrek.”

Hoe zouden je leerlingen jou omschrijven?

“Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik geef leerlingen zelden op hun falie. Dat doe ik alleen als ze het heel bont maken en hun afspraken niet nakomen. Maar dat doe ik zonder stemverheffing. Ik hoop dat ze me zien als iemand die vrolijk en enthousiast is. Maar ik denk dat de leerlingen op wie ik mopper mij soms vervelend en zeurderig vinden. Dat zijn dan vooral de kinderen die hun zaken niet voor elkaar hebben. Ik voel me erg goed bij leerlingen van het vmbo-basis. Met hen kan ik goed overweg. Lekker praktisch bezig zijn.”

Is er verschil tussen vmbo-leerlingen van toen en van nu?

“Aan het begin van mijn carrière zag ik dat de leerlingen allemaal eenzelfde achtergrond hadden als ik. Jongens uit families die ook in de tuinbouw werkzaam waren. Kinderen die gewend waren aan te pakken, werken voor een zakcentje en studeren niet zo interessant vonden. Ze vonden het leuk om met hun docent op stap te gaan en bedrijven te bezoeken om daar lekker aan het werk te gaan.

Inmiddels is de streek hier veranderd; er is veel import van mensen uit de stad. De leerlingen van nu zijn anders. Hebben niet veel meer met de tuinbouw, zijn moeilijker te motiveren. Ook ouders stellen hogere eisen, en dat is soms een uitdaging. Ik moet tegenwoordig vaker de teamleider inschakelen of de leerlingencoördinator. De groep zorgkinderen is aanmerkelijk gegroeid en dat vind ik zorgelijk.”

Wat wil je je leerlingen meegeven?

“Leer ontdekken wat je blij maakt. Ga ervaren, ga op zoek naar waar je goed in bent. Leer je talenten te ontdekken, want die heeft iedereen! Zet je vooroordelen opzij en kíjk! Kijk goed om je heen!”

Wat beschouw je als de grootste veranderingen of ontwikkelingen in het vmbo-onderwijs in de afgelopen 25 jaar? Wat is er in jouw vak veranderd of in je rol als docent?

“Een belangrijke verandering én verbetering is het ‘LeerWerk-project’. Wat ik jammer vind is dat er in 25 jaar tijd veel praktijktijd is ingeleverd. Leerlingen moeten nu ook tijd besteden aan exacte vakken, wat ten koste gaat van de praktijk.

Ik ben van docent geëvalueerd naar een coach; er wordt een groter beroep gedaan op de coachende vaardigheden van docenten. En ik heb nu een aantal uren in de week gesprekjes met de leerlingen. Nog een verandering: leerlingen stromen veelzijdiger uit. Naar opleidingen voor o.a. zorgberoepen of technische beroepen.”

Wat is de belangrijkste les die je zelf geleerd hebt in 25 jaar vmbo-onderwijs? Ben je een andere docent dan 25 jaar geleden?

“Heb geduld! En in conflictsituaties slaap ik er graag een nachtje over. Ik gun mezelf de tijd om ergens over na te denken en niet in de emotie te reageren. Dat is in mijn werk als decaan en in mijn contacten met ouders héél bruikbaar. Ik heb dat geleerd van mijn teamleider destijds, Ron Angus. Ik was, toen ik begon, een ‘kennisdocent’ maar ik ben nu een docent die vanuit zijn hart zijn werk doet.”

Wat is het mooiste aan werken in het vmbo? Kun je een voorbeeld noemen van iets waar je heel blij van werd of waarvan je dacht: daar doe ik het voor?

“Ik word heel blij als leerlingen bij bedrijven waar ze stage lopen ‘blijven hangen’. Dat een bedrijf aan een leerling vraagt: wat zijn je mbo-plannen? Dat er een klik is tussen de werkgever en de stagiair wat aanleiding is voor een vervolgopleiding.

En iets anders waar ik blij van word is wanneer leerlingen succes hebben. Dat ik een oud-leerling tegenkom die zijn eigen bedrijf is gestart of dat hij of zij een mooie positie heeft verworven bij een bedrijf.”

Als jij het voor het zeggen had wat zou je dan morgen willen veranderen aan het vmbo?

“Ja, dan komt dat toch neer op nog méér praktijk. De stages zou ik zeker willen behouden, dat zijn echte leermomenten. Kortom, meer praktijk en lesvariatie. En ook in de onderbouw meer praktijkoriëntatie aanbieden.”

Terugkijkend op de afgelopen 25 jaar, waar ben je dan het meest trots op?

“Dat ik voor leerlingen een rol mocht spelen voor hun toekomst, als stagecoördinator en decaan. Wanneer ik een leerling help met een gesprek, een test of advies zodat ze ontdekken wat ze leuk vinden en daar goed in worden. Ik ben blij dat ik gezond ben gebleven als docent. Dit werk heeft mij zonder meer jong gehouden!”

Collega's

Docent Marcel van Ruijven

25 jaar docent met passie voor het vmbo