Mark Verstraaten – docent BWI op het Fioretti College in Veghel #docenten
25 jaar docent met passie voor het vmbo

25 jaar docent met passie voor het vmbo
Schoolloopbaan: Mark Verstraaten heeft in Uden op de lagere school gezeten. Daarna ging hij naar de LTS in Uden om vervolgens naar de MTS in Boxtel door te stromen.
Loopbaan: hij werd aangenomen voor de (tweedegraads) lerarenopleiding in Tilburg TeHaTex, voor een opleiding tot docent tekenen/handvaardigheid. Hij is in augustus 1990 afgestudeerd en een maand later vond hij op de mavo in Veghel, na een open sollicitatie, werk als invaldocent tekenen/handvaardigheid/ kunstgeschiedenis. Deze mavo ging fuseren en daar is het Fioretti College uit ontstaan waar hij nu nog steeds lesgeeft, maar tegenwoordig als docent BWI (Bouwen, Wonen en Interieur). Mark werkt inmiddels 34 jaar in het onderwijs.
“Ik was als kind altijd aan het knutselen en het tekenen. In de vijfde klas van de lagere school wist ik het al: ik word leraar tekenen.”
“Het begin is heel snel gegaan. In die tijd lagen de banen als tekenleraar niet voor het oprapen en op aanraden van mijn vrouw heb ik toen een open sollicitatie gestuurd naar de mavo in Veghel. Ik kreeg na een dag of twee al een telefoontje van de directeur die mij uitnodigde voor een gesprek. Dat was op een zaterdag, en op maandag kon ik beginnen als invaldocent. Die maandag nam de directeur mij mee naar de klas, stelde mij voor aan de leerlingen en daar stond ik. Voor de leeuwen gegooid dus, maar daar leer je het meeste van en het voelde meteen allemaal heel goed.”
“Nee, ik heb niet echt iemand die mij inspireerde. Ik wist al heel jong wat ik wilde en zag het punt op de horizon al lange tijd voor me. Ik herinner me wel de docent schilderen en afwerking technieken op de LTS; hij heeft mij altijd gesteund en ook aangemoedigd om in een kopklas alle vakken op C-niveau te doen.”
“Als een gevoelsmens, een gewoon persoon, misschien wel als een toffe docent. Ik hoef ook niet populair te zijn onder de leerlingen, als ik ze maar een veilige plek aan kan bieden om te ontplooien en te kunnen groeien.”
“In principe zie ik niet zoveel verschillen tussen de leerlingen van nu en toen. Wat het meeste in het oog springt is de verandering in de duur van de concentratieboog; die is tegenwoordig aanmerkelijk korter. Ik kon vroeger hele verhalen vertellen over een schilderij maar nu moet ik die verhalen veel korter maken. Alles wat ik aanbied moet wat vluchtiger, sneller en korter; ik kan minder de diepte in. En wat me ook opvalt is dat jongeren vaak bel-angst hebben. Bijvoorbeeld als ze met een bedrijf moeten bellen voor een stage.
Ook zijn er meer leerlingen met dyslexie of ze hebben meer moeite met begrijpend lezen. Net als het rekenen, dat kunnen ze ook minder goed. En als we het over respect hebben, dat is er wel, voor mij als docent, maar toch iets minder voor hun omgeving, de natuur, etc. Maar misschien is dat ook iets van het puberbrein, wat dan later weer beter wordt.”
“Wat ik ze meegeef is dat je moet kiezen met je hart. Ga iets doen wat je leuk vindt en laat je keuze niet afhangen van wat je vriendje of
klasgenoten gaan doen, of wat je ouders willen dat jij gaat doen. En switchen kan altijd nog. Op elk moment.”
“Ik heb ondervonden dat veranderingen niet altijd verbeteringen zijn. En in de afgelopen 25 jaar is er wel van alles veranderd natuurlijk. Wat ik een enorme verbetering vond is het inrichten van de beroepsgerichte vakken en de keuzevakken. Het voordeel van dat laatste is vooral dat je vakken kunt aanbieden die passen bij de leerling. Dat je een week of zes, zeven met een leerling aan de slag gaat waarbij ze iets doen en leren wat hen past. Het gepersonaliseerde leren op deze manier vind ik een enorme verbetering.”
“Ik heb geleerd altijd mezelf te blijven. Wat ik ook leerde is dat je moet laten merken aan alle leerlingen in je klas dat je ze ziet, stuk voor stuk. Of het nu de leerling is die altijd een grote mond heeft, of de leerling die wat stiller is en minder op de voorgrond treedt. Je moet ze allemaal in het vizier hebben en interesse tonen in hen. Dat is de basis, alleen hiermee kun je diepgang bereiken. Een persoonlijke band opbouwen, soms ook buiten schooltijd om, werkt een goede verstandhouding in de hand. En uiteraard ben ik een andere docent dan toen ik begon. Ik heb ook geleerd om vaker ‘nee’ te zeggen, ben me meer bewust van mijn handelingen en ik relativeer meer, want in de meeste gevallen komt het uiteindelijk toch goed.”
“Het mooiste aan dit onderwijs is dat er geen dag hetzelfde is. Elke dag is anders. Ik houd van het spel dat ik met kinderen mag spelen. Als ik zie dat leerlingen plezier hebben in het maken van een opdracht en trots zijn op het resultaat, op hun werk, dat is een van de mooiste dingen. Die trots komt dan ook weer terug in oudergesprekken waarbij leerlingen heel graag aan hun ouders willen laten zien wat ze gemaakt hebben.”
“Ik vind dat het onderwijs in zijn algemeenheid een log apparaat is. Niet alle leerlingen zijn volgens mij gebaat bij dit systeem. Ik zou dan ook willen kiezen voor een manier waar het onderwijs passend is bij de leerlingen, het minder log maken. Een méér gedifferentieerde manier van lesgeven op verschillende niveaus zou mijn voorkeur hebben. Maar dat lukt vaak niet in de praktijk. En als een leerling beter floreert in het bedrijfsleven, laat hem of haar lekker werken. Veel beter voor de intrinsieke motivatie en je hebt minder kans op ‘drop-outs’.”
“Ik ben trots op waar ik nu sta. Ik heb op latere leeftijd nog een 4-jarige deeltijdopleiding Leraar Technisch Beroepsonderwijs ‘Bouw’ voor het verkrijgen van een lesbevoegdheid, afgerond. Dat was met alle andere werkzaamheden op school flink aanpoten. Het heeft mij opnieuw geprikkeld. Ik stond weer stil bij “Waarom geef ik les, waarom doe ik dit op deze manier?” Zelfreflectie is heel erg nodig, juist als je al wat langer voor de klas staat. Je gaat altijd maar door op dezelfde voet, maar het is goed om eens pas op de plaats te maken en weer opnieuw te leren. Het geeft je nieuwe inzichten en houd je scherp.”