Je maakt het met het vmbo #vmbo-parels

Je komt er wel met het vmbo

Zo’n 30 ‘mails aan mijn oude vmbo-school’ zijn er sinds 2017 verschenen in de vmbo-krant. Deze krant verschijnt twee maal per jaar, wordt gemaakt door SPV in opdracht van het ministerie van OCW en verspreid onder vmbo-scholen, mbo-instellingen en andere belangstellenden.

De vmbo-krant brengt voorbeelden voor het voetlicht van hoe het vmbo aan de weg timmert, op uiteenlopende thema’s: van doorlopende routes met het mbo, samenwerking met het bedrijfsleven of met het basisonderwijs, tot hybride docenten, aandacht voor duurzaamheid of voor buitenschools leren. Ook in de coronatijd verscheen de krant, met een nummer over coronaproof vmbo-onderwijs en een ander nummer over interventies in het kader van het NPO.

Mails aan mijn oude vmbo-school

De ‘mails aan mijn oude vmbo-school’ vormen een vaste rubriek in de krant. Aanvankelijk waren het portretjes van jongeren die de overstap maakten van het vmbo naar het mbo of van het basisonderwijs naar het vmbo. Zij vertelden over hun ervaringen op de ‘nieuwe’ school: wat was er anders, waar moesten ze aan wennen? Later werden het mailberichten gericht aan een specifieke docent, door de jongere zelf aangewezen vanwege de betekenis van die docent tijdens zijn of haar schoolloopbaan. In die berichten vertellen jongeren over hun keuzes, welke stappen ze gezet hebben vanaf het vmbo, wie of wat daarin belangrijk was en waar ze naar op weg zijn. In 2024 zijn de geïnterviewde jongeren opnieuw benaderd en de portretten zoveel mogelijk geactualiseerd. In een aantal gevallen levert dat weer rijke verhalen, soms met onverwachte wendingen.

Er verschijnen 25 verhalen van deze jongeren en -inmiddels- volwassenen, die gemeen hebben dat ze hun onderwijsloopbaan begonnen zijn op het vmbo; soms in een beroepsgerichte leerweg, soms in de theoretische leerweg en in één geval via een pro-vmbo-route. En die stuk voor stuk op hun plek terechtgekomen zijn in een vervolgopleiding of werk. Ruim een derde van de geïnterviewden heeft een hbo-opleiding gevolgd of volgt die op dit moment; bij vier zit het volgen van een hbo-opleiding op korte termijn in de planning (samen dus de helft). In een enkel geval is een student er in het eerste jaar hbo weer mee gestopt of heeft afgezien van het plan. Vijf van de geïnterviewden geven nu zelf les aan leerlingen of studenten in het beroepsonderwijs en één ziet dat voor zichzelf als toekomstperspectief. Omdat we ook zochten naar vervolgopleidingen die wat minder bekendheid genieten zijn er tussen de verhalen een aantal te vinden van jongeren met een specialistische beroepswens zoals molenmaker, grafisch vormgever, rietdakdekker, hoefsmid, hoedenmaker of meubelmaker/creatief vakman.

Wie de verhalen leest zal daar zeker een aantal gemeenschappelijkheden in herkennen. Wat ons opviel zetten we op deze plek op een rijtje, – niet bedoeld als wetenschappelijke analyse, maar eerder als systematische indrukken. Daarbij hebben we vooral gekeken naar het verloop van de (school)loopbanen en wie of wat daarop van invloed is geweest: hoe komen jongeren vanuit het vmbo op hun plek? De portretten en mails laten vooral zien wat gebeurt als jongeren hun droom kunnen ontdekken en volgen. Dat gaat lang niet altijd vanzelf. Maar als het lukt, brengt dat veel energie en vaak ook passie.

Driedubbel trots

Uit de verhalen van jongeren spreekt vaak trots, niet alleen op wat ze doen of al bereikt hebben, maar ook vaktrots en trots op wat ze kunnen betekenen voor anderen. Ze willen goed – soms zelfs perfect – zijn in wat ze doen en leggen de lat hoog. Daarnaast zijn ze trots omdat hun verhaal wordt opgetekend: “Het lijkt wel een blik in mijn hoofd,” reageerde een student na teruglezing van zijn verhaal. Alle geïnterviewde jongeren vertelden honderduit over hun school en opleiding, over wat ze leren en hoe ze dat leren.

Nagenoeg alle (opgespoorde) docenten waren blij verrast met een bericht van hun oud-leerling. Dat leidde doorgaans tot veel meer dan ‘een regeltje terugschrijven’. Sommige docenten maakten echt werk van hun antwoord en staken hun trots op hun oud-leerlingen en het steentje dat zij aan hun (loopbaan)ontwikkeling konden bijdragen niet onder stoelen of banken. En maakten van de gelegenheid gebruik om de oud-leerling nog eens uit te nodigen op school, om iets te komen vertellen over de gekozen vervolgopleiding.

Gezien en gehoord worden

Of je nou al vroeg weet wat je wil of juist tijd nodig hebt om dat te ontdekken, uit elk verhaal springt naar voren hoe belangrijk het is dat leerlingen en studenten zich op school gezien voelen: dat er een docent of mentor is die jou echt ziet en die ziet waar je talenten liggen. Die ziet waar je ondersteuning bij nodig hebt en die steun ook daadwerkelijk biedt. Die je een hart onder de riem kan steken als het even niet lukt. Die meedenkt of aandacht heeft voor wat jij moeilijk vindt. Die bepaalde talenten bij jou opmerkt en je een duwtje geeft in een richting, waarvan je zelf niet wist dat die bestond. Of die in het programma ruimte maakt, zodat je als leerling of student (ook) bezig kunt zijn met de dingen die jij zelf heel belangrijk vindt of wilt leren.

Een mooi voorbeeld is Orla, die vanaf haar 13e maar één droom had: gitarenbouwer worden. In de BWI-lessen op het vmbo mocht zij van haar docent aan haar gitaarkast bouwen, terwijl de rest van de klas kozijnen maakte. Daardoor bleef Orla aangehaakt – terwijl ze vervolgens op het mbo haar draai niet kon vinden en afhaakte. Met haar vmbo-docent heeft Orla zeven  jaar later nog steeds contact. Ook molenmaker Stan kreeg die ruimte in het beroepsgerichte programma op zijn school.

Waar doe je het voor?

Een deel van de jongeren zijn echte doorzetters, die op jonge leeftijd al goed weten wat ze willen, waar ze het voor doen en hun weg min of meer uitstippelen. Ze geven niet op, gáán ervoor en ontwikkelen daarbij een vorm van zelfsturing. Zo moet je echt wel wat over hebben voor het volgen van een specialistische vakopleiding, die vaak maar op één plek in het land aangeboden wordt. Verhalen als dat van Ayberk laten mooi zien hoe jongeren zelfsturing en discipline ontwikkelen.

Een ander deel van de jongeren ontdekt geleidelijk en gaandeweg wat ze willen, soms voorafgegaan door de ontdekking van wat ze (toch) níet willen. Dat kan soms best even een zoektocht zijn. In een paar gevallen komt er iets min of meer toevallig op hun pad of worden de leerlingen door een docent, mentor of decaan op een bepaald spoor gezet. Ook de stage speelt hierin een rol.

De overstap

Veel jongeren zien uit naar de overstap naar een beroepsopleiding, omdat ze het gevoel hebben dat ze daar écht en vooral bezig kunnen zijn met wat ze willen. Ze vinden het fijn om tussen jongeren te zitten die dezelfde keuze gemaakt hebben en die – meestal –  net zo gemotiveerd zijn als zij. Vaak hebben ze wel even tijd nodig om te wennen, maar dat vinden ze heel normaal. Het vmbo vormt een goed fundament.

Hét grote verschil tussen vmbo en mbo, daar zijn jongeren unaniem over: dat verschil zit in hoe je benaderd wordt door de docenten. Op het mbo is het jouw verantwoordelijkheid als je werk niet op tijd af en ingeleverd is. Er wordt verwacht dat je zelf initiatief neemt en zelfstandig bent. Je mag gerust hulp vragen, maar je moet het zelf doen. Zoals een oud-leerling het uitdrukt: “Op het vmbo rennen docenten achter je aan, ze bellen en appen je: vergeet dit niet, vergeet dat niet. Op het mbo stralen de docenten uit: het is jóuw diploma!” Zelden is er een opmerking over de inhoudelijke aansluiting van vmbo en mbo. Leerlingen die op het vmbo al goed hebben leren plannen en zelfstandig werken (bijvoorbeeld doordat ze Daltononderwijs volgden) benoemen dat ze daar profijt van hebben en zich zekerder voelen op het mbo. Maar zoals gezegd, het went snel.

De rol van praktijk

In vrijwel alle verhalen is te lezen dat praktijk in de opleiding – in de praktijklessen, maar vooral ook leren in de buitenschoolse praktijk (de stage) – voor de jongeren een belangrijke rol speelt, in meerdere opzichten. Sommige jongeren zeggen van zichzelf dat ze niet zulke goede leerders zijn. Daarmee doelen ze nagenoeg altijd op de avo-vakken. Leren in en van de praktijk is bij de meeste jongeren absoluut favoriet. Een paar zeggen expliciet dat in de schoolbanken zitten niet hun ding is. Ook terugkijkend op hun schoolloopbaan zeggen veel jongeren dat hun stage heel belangrijk is geweest voor waar ze nu staan en dat ze op het gebied van vaardigheden, kennis en professioneel handelen veel geleerd hebben in de stagepraktijk. Bovendien heeft een aantal jongeren werk overgehouden aan hun (laatste) stageadres. In retrospectief wordt de rol van de stage alleen maar groter.

Niet zelden ontdekt een jongere in een stage wat hij/zij wèl of juist níet wil. Een stage biedt context en een doorkijkje naar wat je met je opleiding of beroep kunt doen en betekenen.

Dat motiveert. Ook al heb je een bewuste keuze gemaakt, dan nog hoef je niet elke les op school even leuk te vinden. Lucas vertelt hoe op zijn mbo het meekijken met buddy-studenten van mbo4 in hun vaklessen of op hun stageadres jongerejaars studenten helpt om gemotiveerd te blijven, als de onderwerpen die hen interesseren (nog) niet behandeld worden in de leerstof.

Jongeren ontwikkelen zelfvertrouwen door leren in en van de praktijk en bloeien vaak op door leren in de praktijk. Een groot deel van deze jongeren heeft een uitgesproken voorkeur voor deze vorm van leren en kiest soms ook in het vervolgonderwijs voor een combinatie van leren en werken. Naast het aandeel jongeren dat de weg na het mbo vervolgt aan een hbo-opleiding, valt ook op dat sommige jongeren, eenmaal op hun plek, ook gemotiveerd raken om zich buiten het schoolse dagonderwijs of via hun werk breder, dan wel verder te ontwikkelen, getuige de verhalen van Merel, Janne, Orla, Stijn en Femke. Dus, al vinden ze van zichzelf dat ze geen ‘leerders’ zijn, ze houden niet op met zich te ontwikkelen. Laura legt mooi uit hoe zij het verschil ziet: “Bij ‘leren’ denk ik aan Franse woordjes, ‘ontwikkelen’ zie ik als iets van mezelf.” Vijf jongeren hebben tijdens hun schoolloopbaan deelgenomen aan een excellentietraject in het mbo.

Het schoolse en dan vooral het theoretisch leren kost sommige jongeren behoorlijk wat moeite. Ze hebben steun van ouders en leerkrachten nodig hebben om dat vol te houden. Ze leren liever door te doen en tussen de regels door valt te lezen dat ze soms het gevoel hebben dat hun (beroeps)route in de maatschappij als ‘minder’ wordt beschouwd. Ze benoemen hun route soms als ‘een ander pad’, of ze merken dat mbo-studenten een andere status hebben dan ho-studenten.

Zelf kiezen met een beetje hulp

In de meeste verhalen wordt – door de ogen van de oud-leerling of student – de keuze voor een vervolgopleiding beschreven. Daarbij valt op dat aan LOB-activiteiten op school geen expliciet grote rol wordt toegedicht. Een enkele jongere heeft een meer uitgesproken rol van LOB op school gemist. In drie gevallen is de keuze voor de vervolgopleiding gemaakt na een bezoek aan een scholenmarkt of als gevolg van LOB-activiteiten op school. In een geval was het de studieloopbaanbegeleider van het mbo die de jongere ondersteunde om op de goede plek bij een ander mbo terecht te komen. Reken je de stage tot LOB dan is de stage-ervaring in een aantal gevallen ook bepalend geweest voor een (andere) keuze. Vaker noemen jongeren een voorbeeld in hun naaste omgeving (bijvoorbeeld een familielid) of een ervaring, die de meeste impact op hun (inhoudelijke) vervolgkeuze heeft gehad. Bij de meiden die voor een technisch/creatieve vervolgopleiding hebben gekozen is er meestal een ouder die in die sector werkt. Vaak is het de docent beroepsgerichte vakken, soms de mentor, die de vmbo’ers aanraadt om het in een bepaalde richting te zoeken of ze specifiek wijst op (het bestaan van) een bepaalde opleiding. Kennelijk ziet de docent iets bij een jongere en kan hij/zij de link leggen naar een mogelijk passende vervolgopleiding. Veel jongeren geven aan dat ze vooral zelf/op eigen initiatief hun weg gezocht hebben, gesteund door hun ouders, met bezoeken aan open dagen of door informatie te vragen.

In de tips die oud-leerlingen soms meegeven aan leerlingen die voor een vervolgkeuze staan is dat ook terug te zien: ‘Maak je eigen keuze en blijf bij jezelf, ga niet datgene doen wat anderen jou zien doen of wat je vrienden doen. Praat erover met je omgeving, want zij kennen jou. Oriënteer je, gebruik je keuzevakken om rond te kijken, bezoek open dagen, bevraag studenten van de mbo-opleiding’. Aan de ene kant klinkt de oproep om zelf activiteiten te ondernemen om een passende vervolgstudie te vinden, aan de andere kant relativeren de jongeren ook: ‘Maak het niet te groot. Er zijn geen foute keuzes; je neemt overal wel wat van mee. Het komt wel goed!’

Veel leesplezier!